Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

Gepubliceerd op 26-11-2020

FORNICATIO

betekenis & definitie

1. Ontucht.

2. Hoererij, hoerdom, schoffeering. Cum fornicatio sit concubitus vagus, utpote praeter matrimonium exsistens, est contra bonum prolis eclucandae, et ideo est peccatum mortale, s. THOMAS, SUM. THEOL. n-ii, Q. 154, A. 2, C., Daar hoererij een onbepaalde beslaping is, — ze geschiedt namelijk buiten het huwelijk om, — zoo is ze met het welzijn van het op te voeden kroost in strijd en is dan ook een doodzponde. Fornicatio simplex, Gewone hoererij. Fornicatio ... simplex importat inordinationem quae vergit in nocumentum vitae eius qui est ex tali concubitu nasciturus, s. THOMAS, SUM. THEOL. n-II, Q. 154, A. 2, c., Gewone hoererij behelst een ongeregeldheid die het leven van wie uit een dergelijke beslaping moet geboren worden, ten kwade komt.

< >