1. Bvl. nw.
Begeerbaar. 2. Zst. nw.: Begeervermogen. Appetitus sensitivus est una vis in genere, quae sensualitas dicitur, sed dividitur in duas potentias, quae sunt species appetitus sensitivi, scilicet in irascibilem et concupiscibilem, S. THOMAS, SUM. THEOL. I, Q. 8l, A. 2, C., Het minnelijk streefvermogen is, als geslacht beschouwd, één enkel vermogen dat zinnelijkheid genoemd wordt; het wordt echter in twee vermogens ingedeeld, die dan ook ondersoorten van het zinnelijk streefvermogen zijn in het weerstreefvermogen namelijk en het begeervermogen. — Obiectum concupiscibilis est bonum delectabile secundum sensum, s. THOMAS, SUM. THEOL. 1, Q. 59, A. 4, AD 3, Het voorwerp van het begeervermogen is wat de zintuigen tot lust strekt.
