1. Begeerlijkheid, POTTERS v, 130.
Quibuscumque ... aliquid inest delectabik et triste, his inest et concupiscentia, quae est appetitus delectabilis, S, THOMAS, COMM. IN II DE ANIMA, LECT. 5, Alle wezens die voor lust en onlust vatbaar zijn hebben ook de begeerlijkheid, dit is het begeerlijk streefvermogen. 2. Ongeregelde begeerte, zondige begeerte, verdorven begeerlijkheid. Concupiscentia actualis, Ontwaakte begeerlijkheid. Concupiscentia antecedens, Voorafgaande begeerlijkheid, aanhitsende begeerlijkheid. Concupiscentia carnis, Begeerlijkheid van het vleesch. Concupiscentia consequens, Volgende begeerlijkheid, aangehitste begeerlijkheid. Concupiscentia habitualis, Bijblijvende begeerlijkheid. Concupiscentia oculorum, Begeerlijkheid der oogen. Concupiscentia venereorum, Geslachtelijke begeerlijkheid.