Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

zweefkees, zweefkont, zweefteef

betekenis & definitie

warrig persoon; iemand met veel fantasie, die steeds in hogere sferen verkeert en er vreemde denkbeelden op na houdt; zweverig iemand. De vrouwelijke variant is de zweefteef, volgens Van Dale een vulgair scheldwoord voor een vrouw met zweverige denkbeelden of interesses.

Frénk van der Linden, journalist bij Het Parool, bestempelde columniste Ebru Umar na de moord op Theo van Gogh als een zweefteefje. Ook het medium Jomanda wordt op internetforums wel eens een zweefteef genoemd.

Het woord zweefkezerij vonden we nog terug bij Wim de Bie (De Boekcorner van ... Goos Verhoef, 1988).

Een ietwat neutralere term is alto.Hij was van hot naar her gerend en had met alles wat zich pers noemde gesproken, hoe absurd het soms ook was, en dan kwam er zo’n lijzige ‘zweefkees’ op hem af, die zei: ‘Hé, dat is jouw trip, man.’ (Elsevier, 02/04/1988)

De inwonende vriendin is een aan New Age verslingerde ‘zweefteef’ en staat model voor ons modernistische geneuzel. (Trouw, 09/01/1995)

Heeft de diva de glamour ingeruild voor de spiritualiteit? Is de fles roze champagne vervangen door een mok met kamillethee? Patty: ‘Welnee. Ik ben helemaal niet zo’n zweefkont, geen geitenwollen sok. Ik wil best in therapie, maar dan wel met een goeie Dior-laars aan.’ (Patty Brard in Algemeen Dagblad, 29/09/2004)