Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

zenuwlijer, zenuwlijder

betekenis & definitie

iemand die zich om het minste of geringste boos maakt; zenuwachtig persoon.

Joop! Jopie! Kom effe, telefoon. Een of andere zenuwelijer. (Henk Elsink, De lift, 1972)

De hele wereld zit vol met rotzakken, een stelletje zenuwlijers zijn et. (Albert Mol, Wat zien ik, 1988)

Ik heb een hekel aan zenuwelijers die een Oscar willen winnen. (De Volkskrant, 03/02/1995)