Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

wekeling

betekenis & definitie

futloos iemand; slap, verwijfd persoon. Syn.: slappeling.

Naar onze opvatting wordt in deze konklusie wel wat al te weinig rekening gehouden met de natuurlike schuchterheid van de Afrikaner, waar ’t erop aankomt in ’t openbaar uiting te geven aan zijn diepste gevoelens, die hij liever achter een mom van scherts verbergt, dan, door zijn aandoenlikheid te laten merken, gevaar te lopen voor een wekeling te worden aangezien. (De Groene Amsterdammer, 03/12/1921)

‘Ellendige wekeling,’ mompelde ik. (Jan Wolkers, Brandende liefde, 1981)