iemand die voor alles de neus optrekt; iemand voor wie niets goed is; kieskeurig persoon; muggenzifter.
Die viesneus weet van elk wat wonders te vertellen. (Lukas Rotgans, Boerekermis, 1708)
De vriend van zulke viesneuzen, denkt hij, zal men zeggen, kan geen gewoon mensch zijn. (Klikspaan, Studententypen, 1876)