(verouderd) verachtelijk persoon. Letterlijk: ‘(door God) verdoemde; vervloekte’.
Meestal als bijvoeglijk naamwoord.Hoe durf je, vermaledijde! Hoe waag je het in deze gewijde ruimte je keel open te zetten en te schreeuwen tegen de afgezant van God, godverdomme!? (Roobjee, Vincent en Astrid van Gogh verdwijnen in een korenveld, 1977)