impotente man.
Maar ook zij beschikt over een rijke woordenschat. Na een reeks ‘droplullen’ en ‘lamzakken’ roept ze zo hard als ze kan: ‘Weet je wat jij bent? Een uitgedroogde zaadleider!’ En dan wordt het pas echt interessant, want dan is de hamkwestie aan de orde: hun onvervulde kinderwens. (Opzij, januari 1991)