lomperd, lummel. Sedert ca. 1865.
Niets deugde er. Het plaveisel was zo, dat je schrok om uit te gaan; in de straat kwam je meer koeien en katten tegen dan mensen en meer lummels en pummels dan heren en dames. (Marcellus Emants, Inwijding. Haags leven, 1901)
De stijfste pummels hadden waarachtig een zekere zwier gekregen. (A.M. de Jong, Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928)