Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Opneukertje

betekenis & definitie

klein persoon. Soms ook van toepassing op zaken, bijvoorbeeld een kleine auto.

Nou kekte weer net as toen ge zo’n klein opneukertje war... (A.M. de Jong, Het geslacht Verhagen, 1956)

Zo’n opneukertje, zegt Addy geringschattend. (Bert Hiddema, In gesprek, 1991, over een auto)

Opneukertjes als Krokewit moesten niet zo nieuwsgierig zijn. (Rascha Peper, Rico’s vleugels, 1993)