Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Ondier

betekenis & definitie

wreed mens; beest.

De hertog van Alva was een ondier. (Multatuli, Max Havelaar, of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij, 1860) Dus ook toen die eerste roes voorbij was, bleef dat ondier van een wijf nog bij die slampamper. (H. van Aalst, Onder martieners en bietsers, 1946)