wreed mens; beest.
De hertog van Alva was een ondier. (Multatuli, Max Havelaar, of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij, 1860) Dus ook toen die eerste roes voorbij was, bleef dat ondier van een wijf nog bij die slampamper. (H. van Aalst, Onder martieners en bietsers, 1946)