Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Miesmacher

betekenis & definitie

(Bargoens) iemand die roet in het eten gooit, vnl. bij het handeldrijven. Van het Jiddisch-Hebreeuwse woord mies (lelijk, ongunstig) en het Duitse macher (maker).

Letterlijk betekent het ‘kankeraar, pessimist’. Bij Moormann lezen we: ‘Den sos (paard) hèf mies sares (lelijk haar), mèr een jofel (mooi) ponem.’ In het Berlijnse dialect betekent mies ‘lelijk, slecht, waardeloos, afstotend’, bijvoorbeeld eine miese Sache (een linke zaak), ein mieser Laden (een saaie boel).

Vrij Nederland schreef ooit dat Nancy Sinatra behept was met een miese stem. Hetzelfde tijdschrift schreef over Günther Grass, bij het verschijnen van ‘Der Blechtrommel’, dat de auteur veel voor de toekomst van Duitsland had betekend omdat hij in zijn werk het nazisme mies had gemaakt.

De term miesmacher werd in Duitsland populair gemaakt door Joseph Goebbels, rijkspropagandaminister in de Hitlerperiode. Met deze benaming wou hij Duitsers aanduiden die niet voldoende overtuigd waren van de zegeningen van het nationaalsocialisme of niet zo zeker waren van de eindoverwinning.Men zegt, dat de Hollanders speciaal in den tijd van den hoogsten nood, zich van den besten kant laten kennen en tot bijzondere dingen in staat zijn. Misschien is dit wel de reden, dat we in onze taal geen equivalent hebben voor ‘defaitisme’ en ‘Miesmacher’. (Het Vaderland, 23/05/1934)

Buscemi is de zeikerigheid zelve. Een miesmacher die zuchtend en steunend door het leven gaat. Hij klaagt de hele film door. (HP/DeTijd, 18/10/1996)