Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Matje

betekenis & definitie

(jeugdtaal) ordinaire jongen met retrokapsel dat zowel geliefd als gehaat is: een kortgeknipte haardos die aan de achterkant lang uitloopt. Sedert eind vorige eeuw.

In de jaren tachtig werd Feyenoord ook wel de matjes genoemd. Rotterdamse spelers als Troost, Van Herpen, De Leeuw en Houtman waren allen getooid met zo’n kapsel.

Voor het eerst gesignaleerd door Kuitenbrouwer (1987).Nu steekt ook de Manta-piloot zijn verschrikkelijke hoofd boven het autodak uit en beschimpt de alcoholicus, maar dan is zelfs voor de junks de maat vol. Zij schreeuwen nu eensgezind naar het ‘matje’, die scheldend wegscheurt. (HP/De Tijd, 04/11/1994)