mager persoon. Reeds bij Cornelissen en Vervliet en bij Boekenoogen.
‘Bespottelijk,’ dacht Pit. ‘Wat zagen ze in die lat zonder charme?’ (Cissy van Marxveldt, Een zomerzotheid, 1927)
Maar ik laat me niet door zoo’n lat veraffronteeren. (De Vooys, Scheldnamen, spotnamen en vleinamen. Uit: Taalkundige opstellen. Deel III, 1941)