Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lammeling, lammerd

betekenis & definitie

krachteloze vent; kerel zonder fut; onaangenaam persoon, ellendeling. Lammerd is wellicht verouderd.

Van Dale neemt het woord niet meer op. Het WNT citeert o.a. de zeventiende-eeuwse dichter J.

Westerbaen. Beroerde lammeling, heb ik zweetpooten? (Johannes Kneppelhout, Studenten-typen, 1839-1841)‘Lammerds!’ schold dadelijk Dolf naar Jaap en Nico en wreef in de poort zijn oogen uit. (Jacobus van Looy, Jaap, 1923)