Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

kippenneuker

betekenis & definitie

(vnl. jeugdtaal) afschuwelijk of pietluttig persoon; soms ook een erg dom iemand. Letterlijk: iemand die sodomie pleegt met een kip (in die betekenis bijvoorbeeld terug te vinden bij Hans Hoenjet, De wraakengel, 1989).

Sedert de tweede helft van de twintigste eeuw. Verder nog gebruikt als schimpnaam voor een inwoner van Barneveld (zie Laps).

In het Amerikaanse slang bestaat een gelijkaardig invectief: pigfucker, terwijl in het Duits Hühnerficker niet ongewoon is. Eén van de vele Belgenmopjes is deze: ‘hoe noemt een Belg een haan?’ Antwoord: ‘een kippenneuker’.

In soldatenslang is een kippenneuker een militair van het Regiment Infanterie Van Heutsz. De bewakingstroepen uit dit regiment droegen vroeger een haan in hun baretembleem.

Soldaten gebruiken enkel de meervoudsvorm. Joop van den Ende had onder zijn televisiemedewerkers de bijnaam de kippenneuker van Aalsmeer (bron: HP/De Tijd, 22/10/1993).De academie moet ik na vier maanden verlaten, de directeur Pofbroek zei: ‘Ik heb je nog zo gewaarschuwd: als je nog één keer “vuile klootzak” en “kippeneuker” tegen me zei waar de hele klas bij zit moet je eraf.’ (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964)

Hallo kippeneuker! (Arie B. Hiddema, Kassa, 1971)

Het lot valt op Bertus! Die kippenneuker. (Ben Borgart, Blauwe nachten, 1978)