(vaak voorafgegaan door lelijke) (vnl. kindertaal) leugenaar, iemand die veel jokt. In het Zaans kent men het woord jokkebel.
Er is een helderziende tante, die tot overmaat van ramp op je voorhoofd leest, dat je een jokkebrok bent. (Het Vaderland, 04/08/1929)