persoon die erg met zichzelf ingenomen is, die veel aandacht aan zijn uiterlijk besteedt; ijdel iemand. Oorspronkelijk alleen van vrouwen gezegd.
Reeds in de zestiende eeuw opgetekend.‘Ja,’ zegt zij, ‘jammer genoeg is het ook onnoodig er meer over te praten, de jonge ijdeltuit heeft het zelf al bekend, dat gij zijn maitresse geweest waart!’ (De Groene Amsterdammer, 23/01/1887)