angstig persoon; bangerd. Letterlijk: iemand met het hart van een haas.
Uwe landgenoten zyn geheel iets anders dan helden. Hazenharten in reuzenlichamen! (Hendrik Conscience, Bella Stock, 1861)
‘Madame’, die een hazehart is, nam zielsdankbaar haar peignoir bij elkaar en verdween in de badkamer. (De Groene Amsterdammer, 26/03/1927)