(soldaten- en (Delftse) studententaal) denigrerend voor een vrouw. In soldatenslang gebruikt men voor een man de benaming pindier.
In het homojargon heeft gleufdier een positieve betekenis ‘leuke jongen met een aantrekkelijk kontje’ (A. Joustra).Gleufdier, vrouwelijk wezen. (Rouke G. Broersma, Recht voor z’n raap. Jargonboek voor hippe en andere vogels, 1970)
‘Om de tijd te doden,’ schrijft hij, ‘maakten de professoren enige zeer grove grappen over homo’s en vrouwen. De aanduiding ‘gleufdier’ voor een vrouw zegt in dit verband genoeg. (Vrij Nederland, 28/04/1990)
Een bewoner zal nooit arbeiderssporten bedrijven en geen gleufdier benaderen als niet van tevoren vaststaat dat zij tot de daad in staat en bereid is. (Nieuwe Revu, 28/05/1997)
