Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

gifkikker

betekenis & definitie

kwaadaardig, kwaadsprekend persoon; venijnig iemand. Van Dale vermeldt het woord pas in de editie van 1976.

In 1973 verscheen van Kees Simhoffer de roman ‘Een geile gifkikker’. Omdat de Belgische tennisspeler Malisse in 2005 scheidsrechters uitschold voor trutjes en kontlikkers werd hij in de pers een gifkikker genoemd.

In het Duits noemt men zo iemand een Giftkröte of een Giftzwerg. Samenstellingen met -kikker als tweede woord zijn de laatste jaren overigens erg populair.

Vgl. driftkikker en stuffkikker.Hermans is de grote gifkikker. (Fernand Auwera, Engagement of escapisme? 1985) Osbornes autobiografie is het werk van een gifkikker. (Trouw, 23/01/1992)