Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

gier

betekenis & definitie

inhalig persoon; geldwolf. De bijgedachte is die van een roofdier.

In deze betekenis reeds opgetekend bij Cats en Huygens. Ook gebruikt voor iemand die profiteert van het leed van anderen.

De Spaanse voetballer Emilio Butragueno (1963) had destijds de bijnaam EIBuitre (de gier) omdat hij steeds rond het strafschopgebied hing om zijn kans af te wachten en toe te slaan. Zijn bewegingen leken op die van een vogel: onregelmatig en schokkerig.De gieren van NOVA vinden het heel erg wat er allemaal aan de hand is in Irak, maar tegelijk is het hun ‘finest hour’. (Nieuwe Revu, 14/04/2004)

Alleen over uitgeefster Angèle Manteau van Elsevier schrijft hij met weerzin. Hij schetst haar als een inhalige gier, die ook nog slordig is en pagina’s van het manuscript wegmaakt. (HP/De Tijd, 04/03/2005)