Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

dorpsgek, dorpsidioot, dorpszot

betekenis & definitie

dorpsfiguur die zich raar gedraagt. Dorpsidioot die kindermoord aan het licht brengt. (De Groene Amsterdammer, 30/07/1932)

Je verbeeldt je zelf Napoleon te zijn, en dat ben je ook: maar in een dorp vol dorpsidioten. (Jan de Hartog, Gods Geuzen, 1947-1949)