Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

dondersteen, donderstraal

betekenis & definitie

lastig persoon; deugniet; kwelduivel. Reeds opgetekend bij Opprel en bij Boekenoogen.

Ze zijn zoo bang voor die dondersteen, de een loopt nog harder voor ’m dan de ander. (H. Hartog, Sjofelen, 1904)

Allemaal... generaal... admiraal... kloniaal... donderstraal... stoomgemaal... sidderaal! (Willem van Iependaal, Polletje Piekhaar, 1935)

Dát zal ik je betaald zetten, donderstraal! (Willy van der Heide, Dick Boei en de Bermbandieten, 1968)