(Bargoens) rechercheur; politie in burger. Reeds bij Henke.
Eigenlijk dofgajes ‘niet in uniform’, glimmend gajes ‘met gepoetste uniformknopen’. Zie ook gajes en glimmend gajes.De volgende dag had ie 'n dofgajes en twee bouten bij ’m op visite en moest ie mee. (Het Vaderland, 31/07/1927)
Je doppe goed ope voor ‘t dof gajes. (B. Stroman, Stad, 1932)
We hebbe van jou geen instructies nodig! snauwde de jongste van het dofgaaies. (Willem van Iependaal, Polletje Piekhaar, 1935)