Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

doetje

betekenis & definitie

onnozel iemand; halfzacht iemand; slappeling; sukkel. Aanvankelijk alleen van toepassing op vrouwen.

Sedert de jaren zestig ook gebruikt m.b.t. mannen.Gonne was toch eigenlijk veel meer een meisje voor haar, een meisje als zij. Geen doetje, nou ja had ze geen groot gelijk de menschen niet te zacht te beoordeelen? (H. Robbers, De Roman van een gezin. I. De Gelukkige Familie, 1909)

Wij kunnen geen doetjes zijn, wanneer we achter zulke kerels aan zitten. (Het Vaderland, 25/12/1934)