Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

dildo

betekenis & definitie

(jeugdtaal) vreemd of waardeloos persoon. Sedert de jaren tachtig.

Vgl. de overdrachtelijke betekenis van lui. Het scheldwoord (voor het eerst vermeld door Laps) hebben we wellicht overgenomen van Engelssprekenden die het gebruiken in de zin van ‘sufferd’ of Tul’.

In Amerika kent men het in de betekenis van een verwijfde man. Een dildo is eigenlijk: een kunstpenis van plastic of rubber.

Uit historische documenten blijkt dat dildo’s al gebruikt werden in het oude Griekenland. Ze werden gemaakt van hout of opgevuld leder.

Volgens de ‘Dictionary of Early English’ van Joseph T. Shipley (1968) was dildo een nonsenswoord dat in talrijke gewaagde liedjes uit de zestiende en zeventiende eeuw voorkwam.

De vroegste vermelding in het Engels is een schunnig gedicht van Thomas Nashe (1567-1601): ‘The choice of Valentines’. Daarin weigert het lid van de dichter op een cruciaal moment dienst.

Hij wijst het aldus terecht: ‘My little dildo shall supply your kind.

Ayouth is as light as leaves in the wind; He bendeth not, not foldeth any deal, But stands as stiff as he were made of steel.’ Ook William Shakespeare gebruikte het woord in ‘The Winter’s Tale’ (1610-11).

Over de etymologie is al heel wat te doen geweest. Volgens sommigen is het de Spaanse naam van een cactus, nl. de Cephalocereus Royeni (die wel een fallusvorm heeft maar toch eerder prikkend dan prikkelend te noemen is).

Anderen zien er het Italiaanse woord diletto (genot) in terug. Ook het Arabisch zou een bron kunnen zijn, nl. doeldoel (dat wat bungelt).

Het Engels zelf valt ook niet uit te sluiten. Daily (speeltuig) is dan een mogelijkheid, maar ook een samentrekking van de woorden this will do of het slangwerkwoord to diddle, dat zowel ‘foppen’, ‘neuken’ als ‘masturberen’ en ‘op een prettige manier de tijd passeren’ kan betekenen.

De laatste omschrijving vinden we overigens terug in de Italiaanse benaming voor een dildo, nl. passatiempo. Er kan ook verwantschap zijn met het Australische woord dillypot (rijmslang voor ‘twat’, kut).

Een andere herkomstverklaring, die nog nergens gesuggereerd werd, is een mogelijke verwantschap met het Franse argotwoord dille (penis), in de zestiende eeuw reeds door Rabelais gebruikt! Vraag is natuurlijk waarom de Fransen zelf dan het woord dildo niet gebruiken. Zij verkiezen immers andere benamingen, zoals: bientateur (goeddoener); consolateur (trooster) en godemiché (van het Latijnse ‘gaude mihi’; doe mij een genoegen).

In Duitsland heeft men het over een Phallus Phantom.Het Meldpunt zou ook kunnen surfen langs de andere websites, die zich met Ajax associëren. Zo klinken op de site van de F-Side Army radicalere geluiden. ‘Jammer dat die dildo’s uit Rotterdam zich ook op deze pagina gaan uitleven. Loggen die handel, e-mail adres op deze pagina zetten en genadeloos maiibomben.’ (NRC Handelsblad, 25/10/1997)