Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

dallesdekker, dallesjager

betekenis & definitie

(Bargoens, verouderd) armoedzaaier. Eigenlijk: een spottende term voor een grote, nieuwe jas die over oude, armoedige kleren wordt aangetrokken (in toneelkringen van de negentiende eeuw eveneens ‘een kledingstuk, dat bij gebrek aan een ander voor allerlei gelegenheden gebruikt wordt’).

Duitsers spreken over een Dallesbruder. Een baron van dalleshausen noemde men vroeger spottend een grootdoener die niets bezat.

Dalles is ontleend aan het Jiddisch, waar het dezelfde betekenis, nl. ‘armoede’ heeft. Dalles hebben of in de dalles zitten betekent ‘aan lagerwal geraakt zijn’.

Het scheldwoord komt reeds voor bij Henke.Een dallesjager van niks. (Israël Querido, De Jordaan, 1912-1925)

Wellicht denkt u: die ouwe dallesdekker heeft niets in de smiezen, die kunnen we wel besjoemelen. Blinde Maupie! (Wim de Bie, Schoftentuig, 1988)