(meestal voorafgegaan door achterlijke) onbenullig of laf persoon. Vroeger ook: inbreker.
Intussen groeit een generatie tv-kijkers op die denkt dat het zo hoort. Dat ‘luilebol’ en ‘achterlijke dakhaas’ alledaagse omgangstaal zijn. (HP/De Tijd, 13/01/2006)