Wat is de betekenis van dakhaas?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

dakhaas

Het begrip dakhaas heeft 3 verschillende betekenissen: 1) kat. klein huisdier dat miauwt en spint en dat gehouden wordt als gezelschapsdier of voor het vangen van muizen en ratten; huiskat; kat. Zo genoemd omdat katten, vooral tijdens perioden van voedselschaarste, ook wel als een haas opgedist werden. 2) iemand die op het dak wer...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

dakhaas

1) (19e eeuw) (sch.) kat. • Schertsenderwijze heb ik een kat wel eens een dakhaas hooren noemen; ook wel een balkhaas. (Laurillard in Navigator 29, 514, geciteerd in WNT) Daakhaos m. z. n., kat (dakhaas). (C. Breuls: Vademecum handelend over Maastrichtsch dialect. 1914) • (Jacobus van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. 19...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

dakhaas

dakhaas - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die veel op het dak is, een dakdekker 2. (schertsend) kat (al dan niet bestemd voor de maaltijd) Woordherkomst samenstelling van dak en haas

2024-04-19
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

dakhaas

(meestal voorafgegaan door achterlijke) onbenullig of laf persoon. Vroeger ook: inbreker. Intussen groeit een generatie tv-kijkers op die denkt dat het zo hoort. Dat ‘luilebol’ en ‘achterlijke dakhaas’ alledaagse omgangstaal zijn. (HP/De Tijd, 13/01/2006)

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Dakhaas

s., balkhazze.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Dakhaas

m. (...hazen), (scherts.) kat.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

dakhaas

m. -hazen (scherts, kat).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

dakhaas

m. (...hazen) Scherts. kat.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Dakhaas

m. (-hazen), (scherts.) kat.