Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

bek op poten

betekenis & definitie

brutaal persoon. Sedert begin twintigste eeuw.

Een nummer! zegt den Bek-op-pooten vol waardeering. (Het Vaderland, 31/12/1923)

Zo’n levensgrote bek-op-poten... (Paul van Vliet, De sterke man, 1984)

Dat een kamerbrede-bek-op-poten via playback- of surpriseshows het elke keer weer weet te versieren de spreekwoordelijke Hollandse nuchterheid als ‘bedenkelijk’ te presenteren, ach... voor je kritiek kan geven moet je eerst gekeken hebben en dat kost al zoveel moeite... nou ja, doe maar. (Trouw, 20/03/1992)