Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

aambeienlikker, aambeienplukker, aambeienrooier, aambeienschoffelaar, aambeientrekker

betekenis & definitie

(jeugdtaal) homoseksueel persoon. Sedert de jaren zeventig.

Voor het eerst vermeld in de Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit. Soms nog versterkt door allerlei absurde toevoegingen: ‘Ik denk dat je kan doorgaan als een ingescheten strontgemarineerde aambeienschoffelaar’. (gelezen op een internetforum, eind 2005)Mijn vriend Bert heeft een probleem, niet met zijn eigen deksel of zo maar met zijn buurman. Zijn buurman is volgens hem, een ranzige aambeienschoffelaar, anusbuisvergruizer en reetridder, in normale taal zouden wij zo iemand een homoseksueel noemen. (www.examedia.nl, 07/03/2003)