Verdampen is het overgaan van een vloeistof in een gasvormige toestand, damp. Door een vloeistof te verwarmen zal deze uiteindelijk tot het kookpunt komen en verdampen. Als een vloeistof verdampt, neemt het warmte op uit de omgeving. Verschillende vloeistoffen verdampen bij verschillende temperaturen. Water verdampt bij 100 °C. Voor koelsystemen en airconditioning is deze temperatuur te hoog. Hiervoor worden speciale koudemiddelen gebruikt. Koudemiddelen kunnen een veel lager kookpunt hebben, zelfs tot onder de 0 °C. Hierdoor kunnen deze middelen gebruikt worden voor koel- of vriestoepassingen.
Het kookpunt van een vloeistof is afhankelijk van de omgevingsdruk. Hoe lager die druk, hoe lager het kookpunt. Door een vloeistof of gas te laten expanderen (druk verlagen) wordt de vloeistof of gas koud(er).
De meest bekende vorm van verdamping is het verdampen van water. Een warmtebron zorgt ervoor dat het water kookt en overgaat in damp. De damp wordt weer door de omgeving opgenomen. Normaal gesproken wordt dit verdampingsproces beïnvloed door de atmosferische druk omdat het koken van water in de open lucht gebeurt. Bij deze atmosferische druk is de verdampingstemperatuur van water 100 °C. Door de druk te verlagen, daalt het kookpunt.
