De belangrijkste theologen van de vroegchristelijke kerk zijn bekend als de kerkvaders. Zij legden de basis voor de christelijke theologie met hun uitleg van de bijbel, bijbelvertalingen en andere geschriften.
In de rooms-katholieke kerk van het westen gelden als kerkvaders: Hiëronymus, Augustinus, Ambrosius en Gregorius de Grote. De kerkvaders van de oosters-orthodoxe kerk zijn: Gregorius van Nazianze, Basilius, Johannes Chrysostomos, Anasthasius en Gregorius van Nyssa. De meeste kerkvaders leefden en werkten omstreeks het jaar 400.
