Narcoterrorisme is de verzamelnaam voor aanslagen met een terroristisch karakter op anti-drugs eenheden en de politie. Het begrip is verzonnen door de Peruaanse president Fernando Belaúnde Terry in 1983. In de originele context staat het voor drugscriminelen die overheidspersoneel en agenten probeert te beïnvloeden door intimidatie en geweld.
Een van de meest bekende voorbeelden van narcoterrorisme is het terreur van Pablo Escobar aan het adres van de Colombiaanse overheid. Door politieagenten te vermoorden, aanslagen te plegen en familieleden te ontvoeren probeerde het Medellínkartel van Pablo Escobar om invloed te krijgen in de Colombiaanse regering en overheidskringen. Ook door omkoping gebeurde dit veelal.
Narcoterrorisme is een controversieel begrip, mede dankzij het gebruik in de discussie over de gewelddadige strijd tegen het Amerikaanse War on Drugs beleid, bedoeld om de handel in illegale drugs tegen te gaan. Tegenstanders zeggen dat een verbod op drugs dit soort terrorisme juist in de hand werkt. Narcoterrorisme wordt ook steeds vaker gebruikt als het gaat om organisaties als de FARC, Hamas en de Taliban aangezien drugshandel een van de methoden is waarmee deze organisaties geld verdienen.
Narcoterrorisme is met name actueel in landen als Afghanistan en Pakistan (handel in opium en heroïne) & Colombia en Peru (waar veel paramilitaire groeperingen en guerilla's actief zijn).
