Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie P
- potdicht
- potdikkie
- potdoof
- potdorie
- poteling
- poten
- potenrammen
- potenrammer
- potent
- potentaat
- potentiaal
- potentiaalverschil
- potentie
- potentieel
- potentiepil
- poter
- potgeld
- potgrond
- pothoed
- pothuis
- potig
- potje
- potjeslatijn
- potkachel
- potkijker
- potloden
- potlood
- potloodtekening
- potloodventer
- potplant
- potpolder
- potpourri
- potremise
- pots
- potscherf
- potsenmaker
- potsierlijk
- potspel
- potstal
- potten
- pottenbakker
- pottenbakkersschijf
- pottenkijker
- potter
- potteus
- potverdikke
- potverdomme
- potverteerder
- potverteren
- potvis
- poulain
- poularde
- poule
- poulet
- pousse-café
- pousseren
- pover
- povertjes
- powerdrink
- powerfood
- powerliften
- powerplay
- pozen
- pp.
- PPE
- ppm
- ppp
- PPR
- pps
- pr
- Pr
- pr-afdeling
- pr.
- Praags
- praaien
- praal
- praalbed
- praalboog
- praalgraf
- praalhans
- praalwagen
- praalziek
- praalzucht
- praam
- praat
- praatbarak
- praatgraag
- praatgroep
- praatje
- praatjesmaker
- praatpaal
- praatprogramma
- praats
- praatster
- praatstoel
- praatstuk
- praatziek
- praatzucht
- pracht
- pracht-