Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie A
- autist
- autistisch
- auto
- auto-
- auto-immuunsysteem
- auto-immuunziekte
- auto-industrie
- auto-instructeur
- auto-ongeluk
- autobaan
- autobiograaf
- autobiografie
- autobiografisch
- autobom
- autobox
- autobus
- autocar
- autochtoon
- autocontrole
- autocoureur
- autocraat
- autocratie
- autocratisch
- autocross
- autocue
- autodafe
- autodelen
- autodialer
- autodidact
- autodidactisch
- autodroom
- autofocus
- autogas
- autogeen
- autogordel
- autograaf
- autografisch
- autogram
- autohoes
- autokerkhof
- autokeuring
- autokraak
- autokraker
- autoloos
- autoluw
- automaat
- automatie
- automatiek
- automatisch
- automatiseerder
- automatiseren
- automatisering
- automatisme
- automedicatie
- automobiel
- automobielinspectie
- automobilisme
- automobilist
- automobiliteit
- automonteur
- automutilatie
- autonavigatiesysteem
- autonomen
- autonomie
- autonoom
- autopapieren
- autopark
- autoped
- autopetten
- autopsie
- autorace
- autoradio
- autorally
- autorenner
- autoreverse
- autorijden
- autorijles
- autorijschool
- autorisatie
- autoriseren
- autoritair
- autoriteit
- autorun
- autosalon
- autosave
- autoslaaptrein
- autosnelweg
- autosoom
- autosport
- autostop
- autostopper
- autostrada
- autostrade
- autosuggestie
- autotelefoon
- autotrein
- autowasstraat
- autoweg
- autowijding
- autowrak
