Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie Z
- zoöloog
- zoom
- zoomen
- zoomlens
- zoon
- zoönose
- zoop
- zoopje
- zoöplankton
- zootje
- zoötomie
- zopas
- zopen
- zorg
- zorgambulance
- zorgbarend
- zorgdragend
- zorgelijk
- zorgeloos
- zorgen
- zorgenkind
- zorghotel
- zorginstelling
- zorgkantoor
- zorgkas
- zorglijk
- zorgouder
- zorgpas
- zorgplicht
- zorgsector
- zorgtoeslag
- zorgverlof
- zorgverzekeraar
- Zorgverzekeringswet
- zorgvuldig
- zorgwekkend
- zorgzaam
- zot
- zothuis
- zotskap
- zottekesspel
- zotteklap
- zotternij
- zottin
- zou
- zout
- zoutarm
- zouteloos
- zouten
- zoutgehalte
- zoutgroeve
- zouthoudend
- zoutig
- zoutje
- zoutkeet
- zoutkoepel
- zoutkorrel
- zoutloos
- zoutmeer
- zoutmijn
- zoutpan
- zoutpijler
- zoutpilaar
- zoutplant
- zoutstrooier
- zoutvaatje
- zoutwatervis
- zoutwinning
- zoutzak
- zoutzieder
- zoutziederij
- zoutzuur
- zoveel
- zoveelste
- zover
- zowaar
- zowat
- zowel
- zozeer
- zozo
- ZP
- Zr
- zr.
- zucchino
- zucht
- zuchten
- zuchtje
- zuchtmeisje
- zuid
- Zuid-Afrikaans
- Zuid-Afrikaner
- Zuid-Amerikaan
- Zuid-Amerikaans
- Zuid-Hollands
- Zuid-Koreaan
- Zuid-Koreaans
- Zuid-Molukker
- Zuid-Moluks
- Zuid-Nederlands
- zuideinde
