Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie D
- dekreu
- dekschaal
- dekschild
- dekschuit
- deksel
- deksels
- dekstier
- dekstoel
- dekstuk
- dekverf
- dekzeil
- del
- delegatie
- delegeren
- delen
- deler
- deleten
- deletetoets
- deletie
- Delfisch
- delfstof
- delfstofkunde
- Delftenaar
- Delfts
- delgen
- deliberatie
- delibereren
- delicaat
- delicatesse
- delicatessenwinkel
- delicieus
- delict
- delier
- deling
- delinquent
- delirium
- deloyaal
- deloyaliteit
- delta
- deltahoogte
- deltaplan
- deltavliegen
- deltavliegtuig
- Deltawerken
- delven
- demagogie
- demagogisch
- demagoog
- demarcatie
- demarcatielijn
- demarche
- demarqueren
- demarrage
- demarreren
- demaskeren
- demasqué
- dement
- dementeren
- dementie
- demi
- demi-finale
- demi-monde
- demi-pension
- demi-saison
- demi-sec
- demilitarisatie
- demilitariseren
- demissie
- demissionair
- demo
- demobilisatie
- demobiliseren
- democraat
- democratie
- democratisch
- democratiseren
- democratisering
- demograaf
- demografie
- demografisch
- demon
- demonisch
- demoniseren
- demonstrant
- demonstrateur
- demonstratie
- demonstratief
- demonstratrice
- demonstreren
- demontabel
- demontage
- demonteren
- demoralisatie
- demoraliseren
- demotie
- demotivatie
- demotiveren
- dempen
- demper
- demping
