Definities van Prisma Groot Woordenboek Nederlands in de Ensie A
- aanpraten
- aanprijzen
- aanpunten
- aanraakscherm
- aanraden
- aanrader
- aanraken
- aanraking
- aanrakingspunt
- aanranden
- aanrander
- aanranding
- aanrecht
- aanrechtblad
- aanrechtkastje
- aanreiken
- aanrekenen
- aanrennen
- aanrichten
- aanrijden
- aanrijding
- aanrijgen
- aanrijroute
- aanroepen
- aanroeping
- aanroeren
- aanrollen
- aanrommelen
- aanrotzooien
- aanrukken
- aanschaf
- aanschaffen
- aanscherpen
- aanschieten
- aanschijn
- aanschikken
- aanschoffelen
- aanschommelen
- aanschoppen
- aanschouwelijk
- aanschouwen
- aanschrijden
- aanschrijven
- aanschrijving
- aanschroeven
- aanschuiven
- aanschurken
- aansjokken
- aansjorren
- aansjouwen
- aanslaan
- aanslag
- aanslagbiljet
- aanslagvoet
- aanslenteren
- aanslepen
- aanslibben
- aanslibsel
- aanslingeren
- aansloffen
- aansluipen
- aansluiten
- aansluitend
- aansluiting
- aansmeren
- aansnellen
- aansnijden
- aansnoeren
- aanspannen
- aanspeelbaar
- aanspelen
- aanspoelen
- aanspoorder
- aansporen
- aansporing
- aanspraak
- aansprakelijk
- aansprakelijkheid
- aansprakelijkheidsverzekering
- aanspreekbaar
- aanspreektitel
- aanspreekvorm
- aanspreken
- aanspreker
- aanstaan
- aanstaand
- aanstaande
- aanstalten
- aanstampen
- aanstappen
- aanstaren
- aanstekelijk
- aansteken
- aansteker
- aanstellen
- aansteller
- aanstellerig
- aanstellerij
- aanstelleritis
- aanstelling