Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie L
- l
- L
- L-kamer
- L-trein
- l.
- l.c.
- l.i.
- l.k.
- l.o.
- L.S.
- la
- laadbak
- laadbrug
- laadde
- laadden
- laadklep
- laadpaal
- laadruim
- laadstroom
- laadvermogen
- laag
- laag-bij-de-gronds
- laagbouw
- laagdrempelig
- laaggecijferd
- laaggeletterd
- laaghartig
- laagheid
- laagland
- laagopgeleid
- laagseizoen
- laagspanning
- laagstam
- laagte
- laagtij
- laagveen
- laagvlakte
- laaien
- laaiend
- laakbaar
- laan
- laars
- laarzenknecht
- laat
- laatavondjournaal
- laatbloeier
- laatdunkend
- laatkoers
- laatkomer
- laatst
- laatstelijk
- laatstgeborene
- laatstgenoemde
- laatstleden
- laattijdig
- laattijdigheid
- lab
- labbekak
- labberkoelte
- label
- labelen
- labeur
- labiel
- labo
- laborant
- laboratorium
- Labour
- labradoedel
- labrador
- labyrint
- lach
- lachbui
- lachebek
- lacheding
- lachen
- lacher
- lachertje
- lachgas
- lachlust
- lachspiegel
- lachspier
- lachstuip
- lachte
- lachten
- lachwekkend
- laconiek
- lactatie
- lactoferrine
- lactose
- lactose-intolerantie
- lactovegetariër
- lacune
- ladder
- ladderen
- ladderwagen
- ladderzat
- lade
- ladelichter
- laden
- lader
