Definities van Prisma Nederlands Fries in de Ensie T
- tropen
- tropenrooster
- tropisch
- tros
- trots
- trotseren
- trottoir
- trottoirband
- trouw
- trouwbelofte
- trouwdag
- trouweloos
- trouwen
- trouwens
- trouwring
- truc
- truck
- trui
- trut
- tsjilpen
- tuba
- tube
- tuberculose
- tuchtigen
- tuchtschool
- tuffen
- tufsteen
- tuig
- tuimelen
- tuin
- tuinarchitect
- tuinbank
- tuinbouw
- tuincentrum
- tuinder
- tuinderij
- tuingereedschap
- tuinhuisje
- tuinieren
- tuinman
- tuinpad
- tuinslang
- tuit
- tuiten
- tuk
- tulband
- tulp
- tumor
- tumult
- turbulent
- turbulentie
- tureluur
- turen
- turfmolm
- turnen
- turnvereniging
- tussen
- tussenbeide
- tussendoor
- tussenlanding
- tussenpoos
- tussenruimte
- tussenschot
- tussenstation
- tussenstuk
- tussentijd
- tussentijds
- tussenuur
- tussenvoegen
- tussenwerpsel
- tussenwoning
- tutoyeren
- tv
- twaalf
- twee
- tweebenig
- tweedehands
- tweedelig
- tweederangs
- tweedracht
- tweeduizend
- tweeërlei
- tweegevecht
- tweejarig
- tweeklank
- tweeledig
- tweeling
- tweelingbroer
- tweemaal
- tweemotorig
- tweeslachtig
- tweespalt
- tweesprong
- tweestemmig
- tweestrijd
- tweetal
- tweetalig
- tweeverdieners
- tweevoud
- twijfel