Definities van Prisma Nederlands Fries in de Ensie B
- bouillon
- bouillonblokje
- bout
- bouw
- bouwen
- bouwjaar
- bouwkunde
- bouwland
- bouwnijverheid
- bouwput
- bouwrijp
- bouwterrein
- bouwvakker
- bouwvallig
- bouwwerk
- boven
- bovenaan
- bovenaards
- bovenal
- bovenbuurman
- bovendien
- bovengenoemd
- bovenhands
- bovenhuis
- bovenin
- bovenkant
- bovenlip
- bovennatuurlijk
- bovenop
- bovenst
- bovenstaand
- bovenverdieping
- braadpan
- braaf
- braak
- braakmiddel
- braaksel
- braam
- braden
- braderie
- brainstormen
- braken
- brallen
- brancard
- branche
- brand
- brandbaar
- brandblusser
- branden
- brander
- branderig
- brandewijn
- brandgevaar
- brandhaard
- brandhout
- branding
- brandkast
- brandladder
- brandmelder
- brandnetel
- brandpunt
- brandschoon
- brandstichter
- brandstichting
- brandstof
- brandtrap
- brandverzekering
- brandweer
- brandweerauto
- brandweerman
- brandwond
- branieschopper
- brasem
- breed
- breedsprakig
- breedte
- breedvoerig
- breekbaar
- breekijzer
- breien
- brein
- breinaald
- breiwerk
- breken
- breking
- brem
- brengen
- bretels
- breuk
- breukvlak
- brief
- briefhoofd
- briefkaart
- briefopener
- briefwisseling
- bries
- brievenbus
- brievenweger
- brij
- bril