Definities van Prisma Nederlands Fries in de Ensie A
- afweten
- afwezig
- afwezigheid
- afwijken
- afwijking
- afwijzen
- afwikkelen
- afwisselen
- afwisseling
- afzakken
- afzakkertje
- afzeggen
- afzeiken
- afzender
- afzet
- afzetgebied
- afzetten
- afzichtelijk
- afzien
- afzienbaar
- afzijdig
- afzonderen
- afzondering
- afzonderlijk
- afzuigkap
- afzweren
- agenda
- agent
- ageren
- agrarisch
- agressie
- aids
- airbag
- airconditioning
- ajakkes
- akelig
- akker
- akkerbouw
- akkerbouwbedrijf
- akkerbouwer
- akkerklokje
- akkerland
- akkoord
- akte
- aktetas
- al
- alarm
- alarmklok
- album
- alcohol
- aldaar
- aldoor
- aldus
- alert
- alfabet
- alfabetisch
- algeheel
- algemeen
- algemeenheid
- alhier
- alhoewel
- alimentatie
- alinea
- allebei
- alledaags
- alleen
- alleenheerser
- alleenstaand
- allemaal
- alleman
- allemansvriend
- allen
- allengs
- allerbest
- allereerst
- allergie
- allergisch
- allerhande
- Allerheiligen
- allerijl
- allerlei
- allerliefst
- allerminst
- allerwegen
- Allerzielen
- alles
- allesbehalve
- alleszins
- allicht
- allochtoon
- allooi
- allure
- almachtig
- almanak
- alom
- als
- alsjeblieft
- alsmaar
- alsnog
- alsof