een paar decennia geleden was dit nog een slanguitdr. voor ‘overspel plegen’ (waarbij vreemd niet slaat op iemand die niemand kent, maar op iemand van buiten de deur); tegenw. is dit germanisme (fremdgehen) zo ingeburgerd geraakt, dat we het nog nauwelijks als ‘informeel’ kunnen labelen. Eigenlijk een cliché geworden.
‘Mijn vriendin mag niet vreemd gaan. Anders word ik jaloers’, zei ik strijdlustig. (Hans Hoenjet: De wraakengel, 1989)