Gepubliceerd op 21-06-2017

Uitvinden

betekenis & definitie

die heeft ’t uitgevonden

hij of zij is zonder twijfel homoseksueel. Meestal met de toevoeging... en het verbeterd; ook hij/zij is de uitvinder. Al schertsend wordt er gerefereerd aan een technische uitvinding. Meer algemeen wordt deze slanguitdr. gebruikt m.b.t. iemand die de beste is in zijn of haar soort, iemand die helemaal thuis is in iets, het volledig beheerst. Hier wordt geïmpliceerd dat de persoon in kwestie eigenlijk aan de basis van iets staat (als uitvinder) en bijgevolg het best geplaatst is in deze materie.

De dame in kwestie was zo ruig als een kokosmat en heeft zoals ze dat in Amsterdam noemen, ‘het’ uitgevonden. In de volkstaal draagt zo’n dame als bijtitel: ‘een pot". (Harry Boting: Nog meer jat- mous, 1967)

Hij heeft het uitgevonden: husselen, rippen, stelen, janken, huilen. (Bert Hiddema: In gesprek, 1991)

Ik probeer de achtergronden van humor uit te zoeken. ‘De mars’ van Freek bijvoorbeeld, heb ik twintig keer in z’n geheel gezien en sommige stukjes ervan zelfs vaker. Freek is zo goed, die heeft het uitgevonden. (Nieuwe Revu, 25/04/91)

Vanaf de dag dat ’ie zich in Het Parool vrolijk maakte over het weglopen van m’n vrouw, heb ik op mijn beurt ook wel ’ns een pink gelicht en Heer Meijer publicitair begeleid. Als ik mijzelf dan weer eens bij hem terugvond als ‘De Eeuwige Schreeuwlelijk’ wiens devies zou luiden ‘jennen, zuigen en nog eens sarren’, dacht ik: ‘Kom op oudste, jij hebt’t uitgevonden.’ (HP/De Tijd, 24/02/95)