er.
betrapt worden (bij bedrog);
zich laten beetnemen; tegen de lamp lopen. Aanvankelijk slang van schooljongeren, tegenw. een informele uitdr.
En schieten maar, Bosch en Labordes - of je ze raakt geeft niet, als ze maar aan onze staart blijven kleven en Janus Kruidering niet kunnen spotten, want dan is het spul verkeken. Stinken ze d’r even in? (Piet Bakker: De Slag, 1951)
Herman moest erin stinken! (Bert Hiddema: In gesprek, 1991)
Van der Stam is opgelicht: ‘Ik ben erin gestonken, hij zag hoeveel geld er in mijn toko omging en wilde me wel onder contract hebben.’ (HP/De Tijd, 25/03/94)
