Popmuziek Encyclopedie

Jan van der Plas & Mike Schepers (2003)

Gepubliceerd op 02-05-2017

Rastafari

betekenis & definitie

Aanhanger van het rastafari-geloof, vooral te vinden in de reggae. Jamaica is in de jaren zestig een woelig land.

Na de onafhankelijkheid in 1962 wil het met de economie in de voormalige Britse kolonie maar niet vlotten en is de politieke situatie verre van stabiel. Veel jongeren bekeren zich tot het rastageloof. Dit is gebaseerd op de leer van evangelist Marcus Garvey, die in 1887 wordt geboren. Hij verkondigt dat de kroning van een zwarte koning in Afrika de terugkeer van de zwarte bevolking naar Afrika zal inluiden. Als in 1930 Rastafari Makonnen alias Haile Selassie wordt gedoopt tot keizer van Ethiopië roept Garvey hem uit tot de plaatsvervanger van God (‘Jah’) en de verlosser van de Rastafarians. Met een zo concreet en levend symbool groeit de beweging snel. Het rastageloof bereikt een hoogtepunt als Haile Selassie op 21 april 1966 Jamaica bezoekt en er door 100.000 hysterische rasta’s wordt onthaald. Veel schoffies uit de sloppenwijken (rude boys) worden rasta’s, zo ook Bob Marley & The Wailers en talloze andere latere groten uit de reggae. Ze laten hun haar groeien in dreadlocks en beperken zich tot zuiver (ital), dat wil zeggen vegetarisch en macrobiotisch, voedsel. De enige uitspatting die ze zichzelf toestaan is het roken van ganja oftewel marihuana. De regering ziet de euforie met lede ogen aan en ontruimt verschillende rastawijken. De repressie is een tijdlang bijzonder heftig. Pas als eind jaren zeventig Haile Selassie is overleden en de angel uit de beweging lijkt te zijn verdwenen, worden de rasta’s van hogerhand getolereerd.

Zie ook: Reggae