gewoonlijk verklaard als rekker, n.l. uitrekker op de pijnbank, beul, diender. Men sprak dan ook vroeger van den schout en zijn rakkers (= dienders). Prof. Kluge denkt echter aan ’t Nederduitsche rakken = samen vegen, van den Germ. wt. rak = bijeenvoegen, waaraan ons raak = hark herinnert; een rakker zou dan zijn: een veger van straatvuil, en alzoo een min of meer verachtelijk mensch.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk